Mortel: het verschil met gips en cement - Your-Best-Home.net

Mortel, gips en cement bestaan ​​uit dezelfde grondstoffen. Alle bouwmaterialen zijn grijs, stroperig, vermengd met water en gebruikt voor het vullen, repareren of lijmen. Desalniettemin zijn er belangrijke verschillen tussen de bouwmaterialen, omdat hun eigenschappen hun gebruik bepalen.

Kalk, klei, zand en water: de bouwmaterialen mortel, gips en cement hebben hetzelfde, duidelijke basisrecept, ze zijn allemaal grijs en er wordt mee gebouwd. Het verschil zit in het toeslagmateriaal en de toeslagmaterialen, die de bouwmaterialen en mortelsoorten bepaalde eigenschappen geven zoals een langere verwerkingstijd, elasticiteit of een dunne of dikke consistentie.

Cement als belangrijkste bindmiddel

Cement bestaat grotendeels uit verbrande, gemalen kalk en klei. Ook kwartszand en wat ijzererts. Na verbranding bij ruim 1000 graden Celsius wordt cementklinker - minerale bolletjes - geproduceerd. Afhankelijk van het type cement worden hier nog andere additieven aan toegevoegd en wordt alles vermalen tot een fijn poeder. Trasscement wordt bijvoorbeeld bijzonder resistent gemaakt door een bepaalde vulkanische as.
Cement heeft een andere functie dan mortel en bindt als bindmiddel verschillende steensoorten tot een harde massa. Na uitharding worden cement, water, zand en grind gebruikt om beton te maken.

Mortel met veel toepassingen

Als je het grind in beton weglaat en alleen water, zand en cement mengt, krijg je mortel. Deze mag een maximale korrelgrootte hebben van 4 millimeter en kan, in tegenstelling tot grofkorrelig beton, ook als dunbedmortel gebruikt worden om fijne voegen op te vullen. Mortel is echter minder drukvast dan beton. Cement, kalk of een mix van beide worden gebruikt als bindmiddel in de mortel.
Mortel werkt als een lijm, die ook erg dun kan zijn. Andere toevoegingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld als antivries of om de mortel waterafstotend te maken. Net als beton zijn mortels verkrijgbaar als kant-en-klare mengsels die kunnen worden gemengd met water. Aangezien mortel cruciaal is voor de stabiliteit van het gebouw, wordt het gebruik ervan als gips en spouwankers gereguleerd door zijn eigen norm - DIN EN 413.

Als je het zelf met mortel wilt doen, krijg je het als een kant-en-klaar mengsel dat je met water mengt - dan ben je klaar om te gaan.

Welke soorten mortel zijn er?

Met mortelsoorten bedoelt men het respectievelijke gebruik van een mortel, met mortelgroepen de verschillende samenstellingen. Afhankelijk van de toepassing is er metselmortel die losse stenen verlijmt tot massief metselwerk of gaten in muren en wanden opvult, voegmortel voor het vullen van voegen tussen natuursteenplaten of mortel die gebruikt kan worden om vloer- of wandtegels te verlijmen.
Metselmortel of dakbedekkingsmortel - speciale toevoegingen bepalen het doel waarvoor een mortel geschikt is. Metselmortel is onderverdeeld in lichte mortel, dunbedmortel, normale metselmortel en bekledingsmortel. De normale metselmortel is onderverdeeld in drie mortelgroepen. De naam geeft altijd het belangrijkste bindmiddel: kalkmortel, kalkcementmortel of cementmortel. Bij kalkmortels dient bijvoorbeeld kalk in de vorm van gehydrateerde kalk of ongebluste kalk als bindmiddel en zorgt ervoor dat de mortel zeer goed verwerkbaar is. De druksterkte is ook af te lezen uit de mortelgroep:

  • Mortelgroep I: Kalkmortel bestaat uit zand en kalk en heeft een lage druksterkte. Je kunt er geen muren mee bouwen die hoger zijn dan twee verdiepingen. De mortel is gemakkelijk verwerkbaar en bijzonder geschikt als binnenpleister.
  • Mortelgroep II: Kalkcementmortel bevat kalk en cement in verschillende gewichten. Het cementgehalte maakt het resistent en het kalkgehalte maakt het gemakkelijk te verwerken. De mortel is ideaal voor metselwerk, alleen niet voor gewelven of gewapend metselwerk.
  • Mortelgroep III: Cementmortel heeft de hoogste druksterkte en is ook geschikt voor gewapend metselwerk. Cementmortel bevat vijf delen zand en één deel cement. Zo'n mortel hardt snel en is zeer robuust.

Gips doet dit werk

Pleisterwerk wordt in principe met speciale bindmiddelen en toeslagmaterialen gepimpt en is geschikt voor het coaten van binnen- en buitenmuren. Het maakt afgewerkte wanden glad als finishing touch, beschermt ze en verfraait ze. Er zijn basis- en afwerkingspleisters, evenals externe en interne pleisters. De bindmiddelen kunnen organisch of mineraal zijn, meestal kalk en cement voor buitenpleister, en voor binnenpleister ook gips en klei.

Interessante artikelen...